FB · 17-05-2020 · 4 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 18-05-2020
14 mei 1940: De lijst van Wiardi Beckman
In de middag van 14 mei 1940 bereidden Wiardi Beckman en Maarten Rooij, in het burgerleven waarnemend hoofdredacteur van de Nieuwe Rotterdamsche Courant, op het hoofdkwartier van de Generale Staf in Den Haag de capitulatieverklaring voor die generaal Winkelman die avond via de radio zou uitspreken. Het bombardement op Rotterdam en de dreiging van een vergelijkbare bommenregen op Utrecht noopten hem tot het staken van de strijd.
Diezelfde middag werd Beckman vanuit Haarlem gebeld namens een groep collega’s van het sociaaldemocratische dagblad Het Volk. Kon hij hen helpen om vanuit IJmuiden met een schip naar Engeland te ontkomen? Beckman, hoofdredacteur van Het Volk, had zich op 10 mei als reserve eerste luitenant had gemeld bij het hoofdkwartier van de Generale Staf in Den Haag, waar hij bij de persdienst werd geplaatst. Zou hij als officier bij de Generale Staf niet kunnen bemiddelen om de vereiste autorisatie te verkrijgen om te vertrekken?
Dat de Duitse troepen oprukten en de Nederlandse krijgsmacht het niet lang meer zou kunnen volhouden, was de ochtend van de 14de mei al duidelijk. Tallozen gingen die dag op weg naar IJmuiden om voor het fatale moment van een Duitse bezetting te ontkomen. Dat gold ook voor een aantal leidende personen van de SDAP en voor een groot deel van de redactie van Het Volk. We beschikken over een bijzonder ooggetuigenverslag van de gebeurtenissen van deze dag, direct na de oorlog opgetekend door Sal Witteboon, een van de redacteuren van Het Volk. Het zijn ‘zeer persoonlijke herinneringen’ aan gebeurtenissen die hem sterk troffen of waarbij hij zelf betrokken was.
Men was op de krant niet voorbereid op de ontstane situatie. Er heerste vooral onzekerheid en verwarring. Toen Witteboon aankwam op het Hekelveld, bij het gebouw van Het Volk, was een groot aantal redacteuren in de hoofdredacteurskamer verzameld. Noch Guillaume van Overbeek, die als waarnemend hoofdredacteur optrad, noch Y.G. van der Veen, directeur van de Arbeiderspers, hadden enig idee wat te doen en gaven geen enkele leiding. Het was redacteur Meyer Sluyser die richting af:
Ik vraag me af, of we maar rustig hier moeten afwachten, totdat de Duitsers in de stad zijn. We hebben gezien, wat ze met onze Duitse collega’s hebben uitgehaald. Als we hier blijven, zitten we straks als ratten in de val. […] We moeten proberen, naar IJmuiden te gaan en zien, dat we daar een boot krijgen.
Redacteuren van de krant, directeur Van der Veen, bestuurders van het NVV zoals Evert Kupers en Simon de La Bella, penningmeester van de VARA Jan Lebon, SDAP-voorzitter Koos Vorrink en zijn broer Adri: een vrij omvangrijk gezelschap verzamelde zich die middag bij het filiaal van de Arbeiderspers in Haarlem. Witteboon en zijn vrouw waren er per taxi heen gegaan. Het waren vooral Piet Bakker en Sluyser ‘die hun verslaggevers-routine en relaties dienstbaar maakten aan de pogingen om weg te komen. Urenlang leek het onmogelijk, van de militaire autoriteiten toestemming te krijgen voor het betreden van het havengebied van IJmuiden.’ Ze besloten Wiardi Beckman op te bellen ‘met het verzoek bemiddeling te verlenen om te bevorderen, dat de vereiste toestemming zou worden gegeven; dit besluit werd ook uitgevoerd. Intussen was een lijst opgesteld met de namen van alle aanwezigen, die aan de tocht zouden deelnemen.’
Later op de dag kwam van Beckman de mededeling dat er nog een schip in de haven van IJmuiden lag, dat die avond zou vertrekken. Witteboon: ‘De autoriteiten hadden opdracht gegeven, het gehele gezelschap aan boord te nemen en de commandant van IJmuiden zou in verband hiermede toestemming geven, het havengebied te betreden. Een volledige lijst van alle namen moest daarvoor bij het betreden van het afgezette gebied aan de autoriteiten worden verstrekt. Wij moesten zorgen, om zeven uur aan boord te zijn.’ Omdat de controle van de lijst nogal wat tijd in beslag nam, kwam het gezelschap pas om vijf voor zeven bij de kade aan – en ‘op dat ogenblik zagen wij, precies vóór ons aan de tegenover gelegen kade van het kanaal het schip, dat ons had zullen opnemen, de kabels losgooien en vertrekken.’ Dat schip was hoogstwaarschijnlijk de Bodegraven.
Intussen waren de gezinnen Sluyser en Lebon in de auto van Lebon de weg kwijt geraakt in Velzen. Mels Sluyser behoorde als negenjarig jongetje tot dit gezelschap. Hij herinnert zich nog dat ze op aanwijzingen van een inwoner die op de treeplank sprong in de Vissershaven van IJmuiden terecht kwamen, waar toevallig de Friso lag aangemeerd en waar zij nog net aan boord mochten. Zij hadden onderweg Lou de Jong en diens echtgenote opgepikt, die niet op de lijst van Beckman stonden. Mels herinnert zich dat Beckmans ‘vrijgeleidebrief ons op 14 mei 1940 in staat stelde om aan boord te gaan van de kustvaarder Friso die ons naar Engeland bracht. Op de brief stond dat de families Sluyser en Lebon toestemming hadden om het land te verlaten. Mijn vader las de brief voor aan de marechaussee die het schip bewaakte en deed net alsof Lou de Jong en zijn zwangere vrouw Liesbet ook op die brief vermeld stonden, zodat die eveneens samen met ons aan boord mochten.’
Witteboon schreef in zijn herinneringen: ‘De oorzaak van het juist even te vroege vertrek is ons altijd een raadsel gebleven.’ Er was immers plek genoeg op het schip. Hem en de anderen restte niets anders ‘dan de terugreis te aanvaarden’.
Burgemeester J.J.G. Boot (links) reikt de versierselen uit aan Sal Witteboon, hoofdredacteur van de Radionieuwsdienst ANP, die is benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, Hilversum, 29 april 1966. Foto: Gé van der Werff, Collectie ANP Fotoarchief.
Bronnen
- Typoscript van Sal Witteboon, ‘Enkele zeer persoonlijke herinneringen aan de krant (gebeurtenissen, gesprekken en personen) in de eerste maanden van de oorlog (mei-juli 1940)’, 1945. Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Archief S. Witteboon, Arch 02233.
- Mededelingen Mels Sluyser aan de auteurs.