TB · 12-01-2020 · 4 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 13-01-2020
11 januari 1942: succesvolle generale repititie
Minstens tien paar oren waren gespitst op Radio Oranje, niet omdat ze aandachtig luisterden naar een toespraak van de koningin, maar omdat ze wachtten op de afgesproken code. Als het eerste couplet van het Wilhelmus werd opgezegd in plaats van gespeeld, zou dat betekenen dat Erik Hazelhoff Roelfzema op weg was om Wiardi Beckman, Tazelaar en Dogger op te halen. Het Wilhelmus werd tot hun verbazing gespeeld! Na overleg besloten Peter Tazelaar en Gerard Dogger dat dit geen teken voor hen kon zijn. Maar er was blijkbaar iets mis gegaan bij Radio Oranje, want de Motor Gun Boat was wel degelijk onderweg uit Engeland. Deze keer was het de Soldaat van Oranje die op het strand stond te wachten.
In Engeland rapporteerde Hazelhoff Roelfzema na de tocht van 11 januari:
De laatste tocht, welke ons dichter bij succes bracht dan ooit tevoren, had plaats onder voortdurend gunstiger weersomstandigheden op 11 januari. De tocht zelf kan als verreweg de meest efficiënte beschouwd worden. Van onzen kant werd geheel aan alle vereisten voldaan en waren slechts Tazelaar en zijn mensen ter plaatse aanwezig geweest, de tocht ware een compleet succes geweest. Nu waren zij daar om onbekende redenen niet, hoewel ik van 4.20 tot 5.10 uur op het strand vertoefde. Achteraf kan daarom deze tocht alleen beschouwd worden als een vermoeiende maar succesvolle generale repetitie. Menig nieuwe kleinigheid hebben wij geleerd en mijns inziens is er thans weinig kans meer, dat de zaak van onze kant niet meer zal kloppen.
Hij had nu geleerd waar het juiste piertje was, dat zwemmen in die temperatuur uitgesloten was en dat het touw dat Hazelhoff met Chris Krediet in de boot verbond, essentieel was. Dankzij het touw konden ze elkaar terugvinden en kon Krediet Hazelhoff omhoog trekken uit alle gaten waar hij in stapte. Bovendien had hij geleerd dat hij zijn uiterste best moest doen om droog op het strand te komen, anders dreigde de kou – meer dan iets anders – de operatie te doen mislukken.
Luchtfoto van de Pier van Scheveningen, met bovenaan het bedoelde piertje, ca. 1932. Foto: ir. Barend van Steenbergen, Collectie Haags Gemeentearchief.
In zijn rapporten schreef Hazelhoff op hoe de operatie was verlopen:
Wij verlieten Felixstowe om 16 uur op de MGB 320 onder haar nieuwe kapitein Lt. Hall. Als ooit iemand mij vertrouwen ingeboezemd heeft, dan is zeker hij het. De wijze, waarop hij linea recta Scheveningen binnenrukte en recht voor de pier ankerde op bijna steenworp afstand, was een groot genot. Ook de navigatie door Lt. Letty was ditmaal gesoigneerd, gezien wij ons doel regelrecht troffen. Op de heenweg voeren [we] in vier Duitse E-boats, die ons met blauwe lichten uitdaagden. Wij wisten echter in het duister te ontsnappen, maar voeren ongelukkigerwijze een kwartier later weer midden in zee. Na enige malen van koers te veranderen, waarbij de Duitsers ons gedurende enige tijd wisten te volgen, waren wij ze na een uur kwijt.
Om 1 uur voeren wij recht aan op de pier te Scheveningen. Voeren weer een mijl uit, ankerden en gingen naar bed. Om 20 voor 4 ankerden wij voor de pier en de dinghy ging over boord. Het was mooi donker en sneeuwde gestadig. Het was onaangenaam koud. Om 3.45 roeiden we uit met Bob Goodfellow aan de riemen. Toen we pal noord van de pier waren, werden we van daar uit aangeroepen. Voor de zekerheid roeiden we daarna iets naar het noorden, voordat we landinwaarts gingen. Net buiten de eerste brandingslijn, die ongelukkigerwijze ver uit het strand was, ging ik over boord. Ik trof geen grond en dacht te kunnen zwemmen, maar de koude was zo hevig, dat er weinig van kwam. Na korte tijd echter voelde ik gelukkigerwijs grond en waadde naar het strand, waar ik om 4.10 Hollandse tijd stond, tussen pier en luxe-bad.
De golfbrekers voor de Scheveningse kust. Foto uit 1945, na het afbranden van het Wandelhoofd Wilhelmina. Foto: RAF, Collectie Haags Gemeentearchief.
Toen kwam het vreemde, dat ik het piertje van de afspraak niet meer kon vinden. Want, lopend naar het noorden ging ik zulk een afstand zonder iets te zien, dat ik dacht het gemist te moeten hebben. Dus seinde ik, met de lijn, waaraan ik vast zat, naar de dinghy, die geheel uit het zicht gebleven was, en ging zuid. Daar kwam ik dicht bij de [Wilhelmina] pier, zag dat het daar niet zijn kon en ging weer noord. Daar gebeurde nogmaals hetzelfde en weer ging ik zuid. Daar ik zekerheid wilde hebben ging ik tot vlak onder de pier, waar ik een man op zag lopen. Toen ging ik weer noord, met de zekerheid het piertje niet te kunnen missen, maar het duurde zeer lang, voordat ik het zag. Ik had geen idee, waar de dinghy was, daar de lijn geheel ontrold was, "400 yards", en altijd trok van de zijde, waar ik vandaan kwam, door de waterweerstand. Het trekken werd zo zwaar, dat ik begreep, dat de dinghy mij niet bij kon houden.
Gezien ik het piertje nu zag, trachtte ik de lijn los te maken en met mijn Mauser pistool in de grond te prikken om op het piertje te gaan kijken. Het was echter te koud om de knoop los te krijgen, dus duurde het vele minuten, voordat ik op het piertje was. Niemand heeft het echter kunnen verlaten, zonder dat ik het had gezien.
Om 4.25 kwam ik op het piertje, en naar zee lopend, riep ik Tazelaar, die waarschijnlijk zou schieten als iemand van de landzijde zou naderen. Op dit ogenblik ging een licht aan op het dak van het Palace Hotel, hetgeen later de wachten geweest bleken te zijn, die een sigaret opstaken. Ik trof niemand op het piertje. Na 10 minuten aldaar gewacht te hebben, meende ik nogmaals te moeten gaan kijken op de plaats waar wij Tazelaar indertijd aan land hadden gezet. Nu echter kreeg ik moeilijkheden door het touw en de steeds zwaardere lijn. Waar de dinghy was, wist ik niet, maar Krediet en Goodfellow konden mij horen hoesten, waardoor zij mij herkenden toen ik na een kwartier aan boord terug trachtte te komen. Krediet wist mij met de lijn zeer efficiënt uit alle gaten te halen, waarin ik wegzakte. Na nog 10 minuten in de dinghy gewacht te hebben, besloten wij te vertrekken, aangezien het sneeuwen ophield en de maan helder werd.
Palace Hotel, gezien vanaf het Wandelhoofd Wilhelmina. Links het Oranje Hotel, rechts een gedeelte van het Kurhaus, ca. 1940. Foto: Willy Schuurman, Collectie Haags Gemeentearchief.
We verlieten Scheveningen rond 5.30. Terugweg niets te melden. Eindconclusie: zwemmen moet vermeden worden, aangezien ik daarna tot weinig meer in staat ben.
De teleurstelling bij Colonel Rabagliati en anderen was vanzelfsprekend groot, dat, nu wij van onze kant met zoveel moeite aan alles hadden voldaan, Tazelaar niet ter plaatse aanwezig was.’
Bronnen
- Rapport van Erik Hazelhoff Roelfzema, Nationaal Archief (NA), Parlementaire Enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940-1945 (PEC), 2.02.27, inv.nr. 132, bijlage 346, 6-7.
- Rapport van Erik Hazelhoff Roelfzema, NA, PEC, 2.02.27, inv.nr. 111, bijlage 10-I, 31-33.