TB · 16-11-2019 · 5 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 11-12-2019
25 november 1941: een roekeloos karwei
Peter Tazelaar werd door Erik Hazelhoff Roelfzema afgezet op het strand van Scheveningen. Het was 23 november 1941, half vijf ’s nachts. Hij stond er nu alleen voor.
‘A reckless piece of work’
Voor de veiligheid van de hele operatie, zou Tazelaar alleen werken. Zijn opdracht was: contact leggen met Paul Tielens en Stuuf Wiardi Beckman en hen binnen twee dagen naar het strand meenemen om te worden opgehaald. Daarna mocht Tazelaar verzetsorganisaties benaderen en een spionagenetwerk aanleggen.
In het oorspronkelijke plan was ook voorzien in een radioverbinding: een marconist, opgeleid bij de Secret Intelligence Service in Engeland, zou met een zender gedropt worden en voor Tazelaar kunnen seinen. Met die reden was Jo ter Laak op 29 september in Drenthe geparachuteerd. Maar sindsdien had hij nog geen contact gemaakt met Engeland. Tazelaar kon daarom alleen maar afgaan op de afspraken die hij met Hazelhoff in Engeland al had gemaakt. Als iets fout ging, kon hij dat niet laten weten. Daarom had Hazelhoff beloofd dat hij bij terugkomst met de Motor Gun Boat een marconist met zendapparatuur mee zou nemen. In zijn latere rapport aan Rabagliatti noemde Tazelaar het een reckless piece of work om zo gedropt te worden, zonder een agent op het strand en zonder inlichtingen.
Ondertussen moest Tazelaar twee voor hem onbekende mensen benaderen. Maar hoe? Onopvallend in zijn omgeving opgaan was al lastig: zijn identiteitspapieren waren verouderd en hij had zilver muntgeld meegekregen, dat in Nederland niet meer werd gebruikt.
Oom Alexander
Zijn enige connecties in Den Haag waren die met de verzetsgroep rond jonkheer Joan Schimmelpenninck, alias ‘oom Alexander’, vanwege zijn adres in de Alexanderstraat. Voor zijn vertrek naar Engeland was Tazelaar koerier voor Schimmelpenninck geweest. Hij had vooral contact met kapitein Eddy Latuperisa, die voor Schimmelpenninck een groep adelborsten van het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) in Den Helder en de cadetten van de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda bij elkaar bracht. Tazelaar was destijds bij deze groep terechtgekomen via zijn collega-adelborsten, Gerard Dogger en Jan Birnie. Maar sinds Tazelaars vertrek uit Nederland was de organisatie nogal veranderd. Toen de chefs staf Johan Westerveld en Peter Versteegh waren opgepakt, was de zogenaamde Ordedienst (OD) min of meer onder Schimmelpennincks leiding gekomen. De OD was een verzetsorganisatie hoofdzakelijk opgebouwd door militairen om in een machtsvacuüm na vertrek van de Duitse bezetter de orde te handhaven maar van waaruit ook andere illegale activiteiten werden ondernomen, zoals het verzamelen van inlichtingen, bemachtigen van wapens en contact-leggen met andere verzetsgroepen in het hele land. Op 13 november, twee weken voor Tazelaars aankomst, was Schimmelpenninck echter gearresteerd.
Tazelaar zocht Latuperisa op. Kon die hem helpen bij het vinden van Tielens en Beckman? Kapitein der Generale Staf Paul Tielens werkte op het Afwikkelingsbureau van het departement van Defensie, aan de Benoordenhoutseweg 7, vertelde Latuperisa. Dat was het restant van het Ministerie van Defensie, dat per juni 1940 onder Duits bestuur viel.
Tazelaar bereikte Wiardi Beckman via uitgeverij Tjeenk Willink, waar hij werkte. Zij ontmoetten elkaar in de wachtkamer van het Centraal Station van Amsterdam.
Aan Tielens en Beckman presenteerde Tazelaar het microfiche met de tekst: ‘Wij achten Uwe overkomst naar Londen gewenscht’, ondertekend door Wilhelmina en minister-president Gerbrandy. Om zijn identiteit te bevestigen kon Tazelaar bovendien verwijzen naar een boodschap die vanuit Engeland over Radio Oranje werd uitgezonden: We’ll do our duty, you do yours and victory will be ours. Wie zou anders geloven dat er zomaar een agent van de koningin voor hun neus stond? Tielens was in ieder geval niet overtuigd. Wiardi Beckman wel, nadat hij de zin over de radio had gehoord.
De afspraak met de Mews
Chester Square Mews, met nummer 4 rechts achterin. Erik Hazelhoff Roelfzema, Soldaat van Oranje ’40-’45 (1978) 105.
De volgende dag was het al zo ver. Op 25 november 1941 ging Tazelaar naar station Staatsspoor in Den Haag om Beckman op te halen, die kon verblijven bij zijn jongere zus Wil aan Van Hogenhoucklaan 72.
Die nacht gingen ze naar het strand. Hazelhoff kwam echter niet opdagen. De MGB was te laat vertrokken en bovendien bij Katwijk uitgekomen, maar dat konden ze in Scheveningen niet weten.
Toen Tazelaar met Beckman en zijn zus de volgende avond naar Radio Oranje luisterde, hoorden ze de boodschap: ‘De afspraak met de Mews blijft gehandhaafd. Alles wel.’ Dat betekende: de operatie gaat door. De volgende nacht zouden ze nog een kans krijgen.
De ‘Mews’ refereerde aan 4 Chester Square Mews, waar Tazelaar, Hazelhoff en Krediet in Londen gewoond hadden. Het was de woning boven de garage van 77 Chester Square, het kantoor van koningin Wilhelmina en haar particulier secretaris François van ’t Sant. Hun belangrijke papieren verstopten ze in de badkamer achter de spiegel, omdat ze maar geen brandkast kregen. Miep Jones-Maks van het secretariaat van de koningin had wat te stellen met ‘those Dutch boys’. Zo mocht ze aan de huiseigenaar uitleggen waarom zijn antieke spiegel kapot was geschoten, nadat Tazelaars pistool per ongeluk was afgegaan. Had ze dat bijna voor elkaar, kregen ze lekkage:
Wij troffen Peter Tazelaar in diepe slaap op zijn bed aan. Teruggekomen van een zware, koude tocht […] had hij een bad willen nemen. Maar hij was zo moe geweest dat hij éven op zijn bed was gaan liggen en natuurlijk in slaap was gevallen. Ja, het heeft mij inderdaad veel moeite gekost de huiseigenaar voor een tweede maal te sussen. Gelukkig had de heer Van ’t Sant, huiseigenaren in het algemeen en deze jongens in het bijzonder kennende, mij behoorlijk van contanten voorzien.
De volgende maanloze periode
De maankalender voor november 1941. Maankalender.
De maankalender voor december 1941. Maankalender.
In de nacht van 26 op 27 november gingen Tazelaar en Beckman voor de tweede keer naar het strand. Ook deze keer was er geen spoor van Hazelhoff of de roeiboot. Het was de laatste kans om van deze maanloze periode gebruik te maken. Op 27 en 28 november klonk de bevestiging over de radio: de afspraak blijft gehandhaafd. Maar er moest worden gewacht op de volgende maanloze periode in de tweede week van december.
In de tussentijd had Tazelaar gelegenheid om op zoek te gaan naar de marconist Ter Laak van wie niets meer gehoord was. Tazelaar had hem in Engeland het adres gegeven van zijn familie in Groningen, en de naam van Birnie, een bevriende adelborst en OD-er, die na de sluiting van het KIM medicijnen was gaan studeren in Groningen. Hij hoopte Ter Laak via hen op te sporen.
Maar eerst kwam hij in de kringen van de OD zijn ouwe slapie uit het KIM tegen, collega-adelborst Gerard Dogger, die een tijd met Oom Alexander had samengewerkt en nu diens rol had overgenomen in de OD. Dogger verslikte zich haast in zijn surrogaatkoffie en begroette Tazelaar met: ‘En dat komt hier binnenlopen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is’. Voor Dogger bewees Tazelaars komst dat er tenminste iemand in Londen zich iets van het georganiseerde verzet aantrok.
Deze ontmoeting zou Tazelaars plannen behoorlijk veranderen.
Bronnen
- Rapport van Peter Tazelaar, For special attention of Colonel Rabagliatti and Lt. Hazelhoff Roelfsema, ongedateerd, in februari of maart 1942 geschreven. Nationaal Archief, Buitenlandse Zaken, 2.05.80, inv.nr. 2156.
- M.H. Brave-Maks, De Koningin in Londen (Zutphen 1980) 62-63.
- Victor Laurentius, De grote Tazelaar. Ridder & rebel (z. p. 2009).